Jérémy Descamps, gevestigd in Fontaine-l’Évêque, werd opgemerkt door de beroemde architecte Caroline Notte en wil nu onder de eigen merknaam La Fabrique Noire de kunstgalerieën gaan veroveren.

1. Metaal, steen en hout in één

Jérémy is een vakman. Hij is een gewezen industrieel draaier-frezer en maakt al sinds 2016 meubels. Hij wil niet graag schrijnwerker, beeldhouwer of steenhouwer worden genoemd, dat is te beperkt. Hij werkt gewoon graag met verschillende materialen, zoals een kunstenaar.

“Ik kan echt genieten van de wisselwerking tussen de verschillende texturen. Ik ontwerp meubels door hout, metaal en marmer te combineren”, legt de jonge dertiger uit. “Het werk is vrij complex. Je moet aan elke materie werken in relatie tot de andere, zodat de creatie duurzaam is.”

2. Lokale en hoogwaardige materialen

Jérémy hecht veel belang aan de keuze van de materialen en is daar voor elke opdracht intensief mee bezig. Hij geeft de voorkeur aan natuurlijke, lokale grondstoffen. Het marmer en het hout komen uit de omgeving. Hij gaat daarvoor bevoorrechte relaties aan met zijn leveranciers. Het metaal komt van een Belgische leverancier.

“België heeft prachtig marmer. Helaas wordt hierin vaak te weinig geïnvesteerd. De ontginning is duur. Dat is jammer, want we beschikken echt over uitstekende bodemrijkdommen.”

3. Een visuele identiteit, tot in het kleinste detail uitgewerkt

Elke creatie is uniek en beantwoordt aan de wensen van de klant; alle stukken krijgen het stempel van La Fabrique Noire. De meubels die hij maakt, hebben hun soberheid en authenticiteit gemeen en hebben als overheersende kleur zwart.

Hij werkt bijvoorbeeld graag met gebrand hout en zwart marmer van Mazy.

Jérémy is een perfectionist en drukt zijn identiteit tot in de kleinste details door. Hij ontwerpt zelfs zijn eigen schroeven.

Bovendien bevestigt hij de echtheid van zijn meubels met een certificaat dat wordt afgegeven op een blad zwart papier, ondertekend met witte inkt en verzegeld met was

4. Oude technieken

Al zijn creaties zijn ambachtelijk. Na zijn opleiding bij IATA in Namen en Technifutur in Luik breidde hij zijn knowhow verder uit door contacten met vakmensen.

“Ik heb veel geleerd van ervaren ambachtslieden. Veel handelingen worden hoofdzakelijk doorgegeven door observatie en door al doende te leren. Ik bezoek nog regelmatig gewezen steenhouwers en schrijnwerkers om mijn technieken te verfijnen.”

De ambachtsman wisselt graag van gedachten met diverse beroepsgroepen. Hij leert heel veel van deze bijeenkomsten, vaak tijdens gesprekken over erg praktische gevallen die verband houden met zijn activiteit.

5. Hij haalt inspiratie uit wat hem omringt

De ideeën worden hem ingefluisterd door zijn naaste omgeving. Elke creatie is uniek en krijgt vorm afhankelijk van wat er op een gegeven moment speelt. Hij laat zich inspireren door de natuur, door zijn eigen grondstoffen, door dingen die hij ervaart in de zagerij of de steengroeve …

Hij vindt ook inspiratie in het werk van andere kunstenaars, via diverse uitingsvormen.

In de toekomst wil Jérémy Descamps graag aansluiting vinden bij de kunstwereld. Hij geniet van de totale creatieve vrijheid die de kunst hem biedt. De kunstgalerieën hebben hem al opgemerkt. “Het simpele feit dat ik mijn stukken zelf van A tot Z kan creëren en een koper vind die mijn stuk waardeert voor wat het is, geeft me een enorme voldoening.”

Een talent om onmiddellijk te ontdekken.